Musicus van de maand: Gabriel Fauré

Fauré

Met het herdenkingsconcert  voor de deur is deze maand Gabriel Fauré de musicus van de maand. Fauré leefde van 1845 tot 1924 en is een van de belangrijkste Franse componisten van zijn tijd. Hij heeft veel verschillende leraren gehad op het gebied van muziek – hij heeft bijvoorbeeld de orgel leren spelen door Clément Loret en piano door Niedermeyer. Zijn studies aan Ecole Niedermeyer gingen vooral over kerkmuziek. Het eerst bewaarde stuk van Fauré is romances.[1]

Faurés muziekstijl kan worden onderverdeeld in 4 verschillende stijlen, die meegaan met de situaties in de verschillende tijden. Als eerste nam hij kenmerken over van het laat romanticisme, waarbij hij gebruik maakt van gedichten van onder andere Hugo Gautier. De tweede stijl die Fauré gebruikte kan ontleend worden aan de Franse dichters – denk bijvoorbeeld aan Paul Verlaine – en ging hierbij op levendige of juist melancholische elementen. In de jaren 80 van de 19e eeuw werd zijn stijl volwassener en werkte hij heel expressief, zoals te horen is in bijvoorbeeld Prométhée. Tijdens zijn laatste periode trekt hij zich niets aan van de ontwikkelingen die jonge componisten populair maakten, maar werkte Fauré nog expressiever en dit zorgde voor de authenticiteit van zijn muziek uit die tijd. Hier zijn zijn Nocturne no. 11 en Impromptu no. 5 goede voorbeelden van.[2]

Hoewel  er veel verschillende te horen zijn door de tijd heen in de stukken van Fauré, zijn er wel kenmerken die voor herkenbaarheid van de componist zorgen. Hij richtte zich in zijn stuk vooral op tonaliteit en harmonie. Daarbij wilde hij dat de luisteraar altijd een gevoel van de vastheid in de tonaliteit had, maar zocht het randje wel op: hij hoefde zich niet te houden aan ‘regels’. Ook is de snelheid waarmee Fauré moduleert kenmerkend voor zijn stijl.[3]

Aangezien we tijdens het herdenkingsconcert van dit jaar Faurés requiem op. 48 laten horen, vond ik het leuk om daar ook wat informatie over te geven.

Het requiem op. 48 van Fauré is voor een groot deel geschreven in 1887, nadat zijn moeder overleed. Hij begon echter al in 1885 met het schrijven van het requiem, na het overlijden van zijn vader.[4] Op 16 januari 1888 werd het voor het eerst uitgevoerd in het Madeleine in Parijs, waar Fauré koormeester was.[5] In die tijd bestond het stuk nog maar uit vijf stukken[6] – het werd toen Un Petit Requiem  genoemd[7] – en het orkest bestond alleen uit één viool, lage strijkinstrumenten, een harp, slagwerk en een orgel. Het orgel speelde zoveel in het stuk dat er vanuit wordt gegaan dat Fauré het requiem in eerste instantie geschreven heeft voor het orgel en de zangstemmen.[8] Er werden daarna steeds meer instrumenten toegevoegd aan de bladmuziek, maar het aparte is dat nergens in het hele requiem het hele orkest tegelijk speelt.[9] Het werd nu een zevendelig stuk, waarvan het Dies Irae deel vervangen is door het Pie Jesu. Fauré veranderde de Latijnse teksten van het Introit, het KyriePie JesuAgnus Dei, en In Paradisum en hij veranderde de tekst van het offertorium drastisch. Ook is het Kyrie het enige stuk in het Koinè-Grieks.[10]

Hij schreef over zijn eigen stuk: “Everything I managed to entertain by way of religious illusion I put into my Requiem, which moreover is dominated from beginning to end by a very human feeling of faith in eternal rest.”[11] Het requiem heeft tijdens zijn leven niet veel populariteit vergaard. Tijdens de begrafenis van Fauré is het stuk opgevoerd, maar pas na zijn dood werd het veel bekender door een van zijn leerlingen: Nadia Boulanger. Zij schreef een lovend stuk over het requiem in de Revue musicale.[12]

Hoewel er nog veel meer te zeggen is over Gabriel Fauré en zijn requiem, zal ik het hier bij laten. Ik hoop op een mooie uitvoering, maar dat zal ongetwijfeld gaan lukken.

Noten

[1] Jean-Michel Nectoux, ‘Gabriel Fauré’, in Grove Music Online, red. Deane L. Root et al. New York [etc.]: Oxford University Press, 2001-2018.

[2] Ibid.

[3] Ibid.

[4] Roger Fiske Paul Inwood. Requiem: Op. 48. Londen: Ernst Eulenberg, 2011, preface.

[5] Ryan Parker McKendrick. A Conductor’s Analysis of Gabriel Faure’s Requiem, Op. 48. Georgia State University, 2007, 5.

[6] Ibid.

[7] John Rutter. Preface to Requiem Op. 48, by Gabriel Fauré. Chapel Hill: Hinshaw Music, 1984, 3.

[8] Fiske en Inwood. Requiem: Op. 48, preface.

[9] Ibid.

[10] Jean-Michel Nectoux. Gabriel Fauré – A Musical Life. Vertaald door Roger Nichols. Cambridge: Cambridge University Press, 1991, 117-120.

[11] Michael Steinberg. ‘Gabriel Fauré: Requiem, Op. 48’ in Choral Masterworks: A Listener’s Guide. Oxford: Oxford University Press, 2005, 132-133.

[12] Fiske en Inwood. Requiem: Op. 48, preface.

Geraadpleegde literatuur

Fiske, Roger en Paul Inwood. Requiem: Op. 48. Londen: Ernst Eulenberg, 2011.

Nectoux, Jean-Michel, ‘Gabriel Fauré’, in Grove Music Online, red. Deane L. Root et al. New York [etc.]: Oxford University Press, 2001- 2018. http://www.oxfordmusiconline.com.proxy.library.uu.nl/grovemusic/view/10.1093/gmo/9781561592630.001.0001/omo-9781561592630-e-0000009366?rskey=OGxxKQ&result=1 (27 april 2018 geraadpleegd).

Nectoux, Jean-Michel. Gabriel Fauré – A Musical Life. Vertaald door Roger Nichols. Cambridge: Cambridge University Press, 1991.

Parker McKendrick, Ryan. A Conductor’s Analysis of Gabriel Faure’s Requiem, Op. 48. Georgia State University, 2007.

Rutter, John Preface to Requiem Op. 48, by Gabriel Fauré. Chapel Hill: Hinshaw Music, 1984.

Steinberg, Michael. ‘Gabriel Fauré: Requiem, Op. 48 in Choral Masterworks: A Listener’s Guide. Oxford: Oxford University Press, 2005.

nl_NL