Column #79: een nieuw geluid

Foto Column

“Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht –”

Zo begint het prachtige gedicht ‘Mei’ van Herman Gorter. Nu het maart is, en het voorjaar zich langzaam begint te ontpoppen, krijg ik toch wel enige lentekriebels. Mijn eerste terrasje van het jaar zit er sinds gisteren alweer op, en hoewel de zon werd afgewisseld met wolken, wind en regen vond ik het heerlijk om weer lekker buiten te zitten.

Als ik aan de geluiden van de lente denk is het eerste wat in me opkomt natuurlijk het vogelgezang. Wanneer ik ’s ochtends vroeg wakker word (lang leve college om 9 uur) klinkt er al een volledig orkest aan merels, duiven en meesjes in de achtertuin. Eenmaal in Utrecht aangekomen is het dan inmiddels al licht. Geluiden van buitenspelende kinderen, opgewekt gepraat op de markt, het eerste gegil om een verdwaalde wesp bij de kwarktaart… je kent het wel: lentegeluiden.

Een nieuw geluid voor de opkomende nieuwe lente vind ik echter een stuk moeilijker om te verzinnen. Muzikale odes aan de lente zijn er genoeg; Here Comes The Sun van the Beatles en Typhoon’s Van De Regen Naar De Zon staan hoog in mijn lentelijstje. Desondanks gaat mijn voorkeur uit naar iets wat ooit misschien wel zo revolutionair was als de lente zelf: Le Sacre du Printemps, het inmiddels klassieke werk van Stravinsky. Toen ik dit stuk voor het eerst hoorde zat ik in klas vier van de middelbare school. Wat een ontdekking was dat zeg… ik vond het vreselijk! Het was dan ook tamelijk ironisch dat ik laatst, 100% vrijwillig, naar een concert ging van hetzelfde muziekstuk, en ik het ontzettend mooi vond. Daar mag natuurlijk wel bij vermeld worden dat het volgen van een studie Muziekwetenschap daar zeker bij helpt.

Maar goed, de winter—voor zover je het een winter kan noemen—is officieel nog niet voorbij. Elk weekend staat de media volledig in het teken van een nieuwe storm met een nieuwe naam. Om de week word ik wakker met een nieuw griepje en zou ik het liefst drie truien en een jas aantrekken. Wanneer het dagen achter elkaar regent voelt de tijd uitgestrekt aan. Oneindig durende files, nationale coronahysterie en opdrachten die maar niet willen lukken maken dat gevoel niet veel beter. De monotone dagen lijken dan soms aan me voorbij te gaan, tot ik plots wakkerschrik en denk: ‘shit, is die deadline morgen al?!’

Er zitten ook heus wel positieve kanten aan dat langdradige staartje van de winter. Zo is het watertekort van de afgelopen twee jaar inmiddels een beetje gecompenseerd. Daarnaast heeft de gemiddelde Nederlander—mijzelf meegerekend—met dat wisselvallige weer altijd een smalltalk onderwerp paraat om aan te snijden. Toch gaat er niks boven dat eerste voorjaarsgevoel dat ik kreeg toen ik gisteren op dat terrasje zat. Alsof mijn dag nog niet goed genoeg was kreeg ik ook nog een prima cijfer voor een Harmonie- en vormleer opdracht binnen! Toen ik even later met de zon in mijn gezicht langs de Oude Gracht liep, moest ik nog even denken aan die eerste vier zinnen van ‘Mei’. Eerlijk is eerlijk, de lente staat Utrecht het mooiste.

nl_NL