Kleine Genoegens

Night 2810800 1920

Voor mijn verjaardag vorig jaar had ik het boek kleine genoegens gekregen. Al vond ik dit heel lief, ik wist niet zo goed wat ik me er bij moest voorstellen, maar ik besloot elke week over een genoegen te lezen. Al snel kon ik ze lezen alsof ik ze door mijn eigen ogen zag. Zo gaat er een stukje over opstijgen in het vliegtuig en hoe we voor even in een ander perspectief naar ons leven kijken. Weer een ander gaat over de betovering van koeien, hoe hun oren haast humoristisch zijn en het ze niet interesseren wat je van ze vindt.
Sindsdien ben ik zelf gaan opletten op de kleine momenten van het leven wat me tevreden stelt. Een paar week geleden voelde ik me best even eenzaam, ik had het voor een moment echt even helemaal gehad met corona en het feit dat ik al een jaar lang niet naar school (inmiddels de uni) ben geweest. Ik wou gewoon even terug naar met mensen in de gangen lopen en praten over van alles en nog wat. Terwijl ik me zo voelde, ik ben van overtuiging dat jullie allemaal weten wat voor gevoel ik bedoel, kreeg ik een appje. Het was van Esmée Soetekouw, iemand die in mijn jaar zit (check hier de humans of hucbald met haar). Ook al hebben wij twee wel af en toe een gesprek gehad en zitten we vaak samen bij onze wekelijkse eerstejaars borrels, ik had niet het idee dat we heel close waren ofzo. Toch voelde zij de mogelijkheid om iets wat ze had geschreven met mij te delen. Dit kleine genoegen, het feit dat ze mij appte op een moment dat ik me zo hopeloos voelde, had een enorme invloed. Ik wil graag met jullie delen wat ze me schreef:

‘’Mijn lege kamer in Corona tijd
Het is half 5 in de nacht van donderdag op vrijdag. De wekelijkse online eerstejaars borrel heeft net plaatsgevonden. Op het einde was ik alleen nog met mijn twee goede vrienden over.
Welterusten zeggen was lastig, want de realisatie kwam vóórdat ik klaar was met mijn laatste zin dat – als ik de virtuele kamer zou verlaten – ik in mijn eentje op mijn échte kamer zou belanden. Alleen, aangeschoten, uitgeput. Maar vooral alleen. En voor één seconde wilde ik dat ik me in mijn computer kon verplaatsen en via Teams mijn leven met hen kon delen. Vooral mét hen.
Van half twee tot half vier hadden we het over de huidige situatie, de coronacrisis, het kon ook niet anders. De sfeer sloeg om. De kamer bleek meer donkers te bevatten dan we oorspronkelijk hadden gedacht en in mij viel het laatste porseleinen beetje hoop kapot op de stenen vloer. Ik realiseerde me dat één feestje me alleen maar kapot zou maken als we daarna weer teruggingen naar deze manier van leven. Eén kus, één omhelzing, één écht gesprek doet het niet voor mij. Het is alles of niets. En voorlopig zal alles ‘niets’ blijven.
Al deze tijd zijn we uit onze context gerukt en is ons enige doel om weer terug te gaan naar hoe het eerst was. Tijdens de borrel staarde mijn beeldscherm naar mij om telkens opnieuw te bevestigen hoe ik eruit zie zonder context, en het siert me niet: mijn amandelvormige ogen gevuld met een pijnlijke blik en mijn haar die eromheen hangt als het fluwelenrood gordijn van een leeg toneel.
Waar ik vóór Corona blij van werd kan ik niet zomaar meer aantonen of herinneren. Eigenlijk werd ik overal even overweldigd, enthousiast en onzeker van omdat het kón, omdat er geen specifiek ander levensdoel was. Er was nog geen andere realiteit om naar te verlangen. Het is in mijn ogen onze taak om in dit leven zoveel mogelijk te leren en te genieten van hoe lang we hier mogen rondlopen. Beide taken worden ons nu ontnomen.
We ratelden en ratelden verder en één van hen zei dat het allemaal slechts lege woorden waren. Wat zijn woorden van inhoud dan? Waar kan ik eerlijk over zijn, behalve de dingen die ik van binnen voel? Mijn hoop? Mijn ambities? De tijd in de borrel ging voorbij alsof het niets was, maar het werd natuurlijk aangedreven door een glimp van wat had kúnnen zijn. Totdat de glimp te ver van ons afdreef en we onze ogen besloten te sluiten.
Nu lig ik in mijn bed in mijn kamer, zoals mijn porseleinen beetje hoop gebroken op de vloer ligt. Misschien weet ik morgen alles terug bij elkaar te lijmen. In ieder geval zie ik jullie graag donderdag weer. ‘’

Ook zij voelde zich hopeloos over de situatie. En ik kan alleen maar hopen dat mijn gesprek met haar daarna en mijn uitnodiging of ze een keer langs wou komen, een klein genoegen voor haar was. In de hoop dat ik de genoegen terug kon geven.

nl_NL