Het bedrieglijk slot 1

Bedrieglijk Slot

Het was een donkere koude nacht. Alles bleek doodstil, maar als je goed luisterde, kon je de blaadjes horen ritselen. De straten waren leeg: iedereen sliep, alleen een enkele verdwaalde kat liep nog te zwerven.

Maar ergens in de stad, brandde er nog een lichtje. Archibald kon niet slapen. Het was al de derde nacht die week. Hij klapte zijn boek dicht, trok zijn Jas over zijn pyjama aan en sloop de nacht in. Hij liep al een tijdje, verdwaald in zijn gedachtes, toen opeens een deur zijn aandacht trok. Waarom dat zo was bleef een mysterie. Het zag eruit als een gewone achterdeur, die naar een berging of kelder leidde. Archibald bleef er een momentje voor staan totdat hij doorhad dat er iets aan de hand was. Hij hoorde iets maar kon niet plaatsen wat het was. Hij plakte zijn oor verder tegen de deur en bleef zo een tijdje wachten. Het waren rare klanken. Opeens had hij iets door. “Het is muziek!” riep hij verbaasd. Hij probeerde meer op te vangen en het werd hem steeds duidelijker dat er iets aan de gang was in die kelder. Hij hoorde klanken die hij nog nooit gehoord had, maar hoe langer hij luisterde, hoe meer het uit zichzelf leek te spreken.

Toen hij s ‘morgens wakker werd, zat hij daar nog, half leunend tegen de deur. Het was weer stil in de kelder geworden, de geluiden van het dagelijkse leven namen weer de overhand.

De volgende dagen kon Archibald deze bijzondere avond niet vergeten. Hij besloot om terug te gaan. Die nacht gebeurde precies hetzelfde, hij werd bijna geobsedeerd door deze nieuwe muziek en nacht na nacht na nacht keerde hij terug naar de deur.

en_GB