De Walhalla Zomerfeesten

Festivals zijn waanzinnig. Er zijn niet genoeg woorden in de Nederlandse taal om het onbeschrijfelijke gevoel van collectieve onbezonnenheid in deze magische cirkel uit te leggen, waarin alleen de muziek en de mensen bestaan. Een stampende woesteling achter een drumstel emuleert de oeroude sjamaan die met een bonzende basdrum boze geesten verjaagt, en de stam behoedt voor catastrofe. De eenzame pianist beweegt met goesting en bravoure de muziek naar een harmonische twist, zijn lippen gekruld in een vermaledijde grijns, dondersgoed wetende dat tienduizend toeschouwers collectief kippenvel gaan krijgen. Misschien barst iemand spontaan in tranen uit. Misschien dwingt het iemand op de knieën. Misschien bevalt iemand spontaan van een belofte, die uitwaait over het dorre grasveld en zweert dat de wereld helemaal niet zo slecht is; niet zolang we de muziek en elkaar hebben. Mensen slaan elkaar in de armen, kijken elkaar in de ogen, en zeggen: “God, wat ben ik dankbaar voor jou, de muziek, dit moment.”

Ik prijs mezelf gelukkig en ik ben dankbaar voor het feit dat ik al veel festivals heb mogen meemaken. Als bezoeker heb ik hele gave dingen mogen zien: Pearl Jam op Pinkpop, Iggy Pop op Lowlands, Afterpartees op Zomerparkfeesten (waar ik een stuk vlaai ving wat in het publiek werd gegooid), en veel meer. Als muzikant heb ik in volle zalen met eigen kleedkamer mogen staan, en ik heb voor vijf mensen in veel te klamme tenten gespeeld, waar mijn eigen drumzweet dankbaar gerecycled werd door van het zeil weer terug op m’n kleffe gezicht te vallen. Fun times.

Maar mijn mooiste festivalervaring is dat ik nu voor het vierde jaar in het bestuur mag zitten van de Walhalla Zomerfeesten te Deurne. Dit is het oudste muziekfestival van Nederland (Pinkpop is FAKE NEWS), geheel georganiseerd door een groep vrijwilligers en het bijbehorende bestuur. Iedereen hiervan is afkomstig uit dezelfde stamkroeg: het Walhalla, gevestigd in een kasteelruïne. Aan het einde van juli komen elk jaar oude vrienden samen om met gevaar voor eigen leven (en niet altijd geheel ARBO-verantwoord) in een week tijd een festivalterrein in elkaar te beunen, waar drieduizend mensen het mooiste weekend van hun jaar gaan beleven. De opbouwweek is een week vol flauwe woordgrappen, bijkletsen, en nieuwe vrijwilligers in de zeik nemen door ze “de waterpas bij te laten vullen” of “in de bladblazer te blazen om er lucht in te krijgen”. Mijn favoriete woordgrap, vraagt u? De jaarlijks terugkerende grap wanneer het over spanbanden gaat: het moet goed gebeuren, anders kunnen we het hele festival wel aan banden leggen. Iconisch. Legendarisch. Onverslaanbaar. Dat schept toch een band.

Na elke dag noeste arbeid eten de vrijwilligers samen hun avondmaal en verenigen ze zich daarna in de sisyfusarbeid genaamd “de tap leegdrinken”. Tevergeefs spugen ze zich in de handen en zetten zich tegen de toog vol goede, doch naïeve hoop. De tap raakt nooit leeg. Een zekere vrijwilliger moest dit op de harde manier ondervinden en is over een catwalk van gêne per kruiwagen naar huis gebracht. Hij heeft zijn lesje niet geleerd.

De Walhalla Zomerfeesten zijn voor mij een absoluut hoogtepunt in datgene wat voor mij het allerbelangrijkste is: vriendschap en muziek. Ieder jaar staan er weer geweldige acts: Mark Foggo, Three Little Clouds, Navarone (toen ze nog cool waren), Het Gezelschap, enzovoorts. En het mooiste is dat we deze geweldige muziek met elkaar mogen ervaren. De elektrische gitaar begeleidt ons in een dans waar we de naam nog niet van kennen, waarbij we steeds net iets dichter bij elkaar komen. We kijken elkaar aan, bewegen om elkaar heen, lachen verlegen en zeggen: “Wat ben ik toch blij dat we samen dit weekend hebben.” Vriendschap ontpopt, ontwikkelt, en wordt onsterfelijk bij de Walhalla Zomerfeesten. Ik heb er verhalen en vrienden voor het leven uitgehaald.

Een zangeres neemt een verfomfaaide tamboerijn in haar handen, wikkelt haar vinger om een ongrijpbare melodie, en begint te prediken: “Dans onder deze diamanten hemel met één hand vrij en wuivend. Vergeet vandaag totdat het morgen is.” Het festival geeft ons een moment van consequentieloos escapisme, waar we op elkaars ritme van plek naar plek hobbelen, en veel te dure friet in onze nekken duwen. Het is een alomvattende plek van ontmoeting en afscheid, van lachen en huilen, van euforie en pijn. Het festival is een moment, waar we allemaal voor héél kort volledig vrij zijn.

en_GB