Nadat mijn boeddhistische leraar Dagpo Rinpoche – met toestemming van mijn ouders – voor een lange tijd over de buik van mijn hoogzwangere moeder had geaaid, volgden drie mogelijke Sanskriet namen. De keus viel op Matibhadraprabha: Mati = geest, Bhadra = mooi/fortuinlijk, Prabha = (uit)straling; ofwel, “uitstraling van de goede geest”. Zodoende vertel ik mensen vaak dat ik als het ware in het boeddhisme geboren ben; tevens is het voor mij een argument om de filosofie nooit los te willen laten. Relatief kort geleden kreeg ik nog zo’n soort argument, maar dit keer in de vorm van een boekje dat ik van mijn vader heb gekregen. Het boekje, getiteld “Karma en Leegte,” bevat de vertaling van een boeddhistische lezing die mijn ouders in 1995 hebben bijgewoond. Hier legde Rinpoche in een notendop uit hoe onder andere het brede begrip Karma in het boeddhisme wordt benaderd en geïnterpreteerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik totaal niet aan zag komen in hoeverre dit boek mij zou raken: ik was nog niet eens door de inleiding heen of er rolden al tranen over mijn wangen. De herinnering aan deze filosofie waarmee ik grootgebracht ben is iets wat ik ten zeerste koester. Daarom, lieve Hucbaldianen, wil ik jullie graag hier iets over delen; vanuit mijn perspectief (tot zo ver dit mij lukt). Ik wil hierbij benadrukken dat het aan jullie de keus is om te bepalen wat jullie met deze informatie en kennis willen doen. Of je er nou mee opgegroeid bent of helemaal niks van weet, ik ben ervan overtuigd dat boeddhistische filosofie voor iedereen wel iets te bieden heeft. Daarom hoop ik dat jullie er ook iets van kunnen leren, en mochten jullie verdere interesse of vragen hebben dan weten jullie mij te bereiken ;).
In het (Tibetaans-)boeddhisme staan twee nauw samenhangende kernbegrippen centraal: karma en reïncarnatie. In verhouding tot de betekenis van karma in onze Westerse samenleving, is dit begrip in de boeddhistische filosofie veel breder: het is niet slechts een geval van “wat je doet zul je altijd terugkrijgen”, het is meer iets in de trend van: “alles wat wij nu meemaken in ons leven is een direct gevolg van bepaalde acties die wij in het verleden (eventueel in een vorig leven) verricht hebben.” Vanaf hier komt reïncarnatie erbij kijken: kort gezegd gelooft het boeddhisme in het fenomeen dat wij constant herboren (en dus gereïncarneerd) zullen worden met als hoogste evolutionaire einddoel het bereiken van een staat van “Verlichting” – zodoende wordt iemand een Boeddha. Afhankelijk van ons verzamelde karma – grofweg de mate aan goede en slechte acties die wij in ons vorige leven hebben verricht – zullen wij in een al dan niet beter of slechter leven herboren worden. Dat is in hoeverre ik de context zo oppervlakkig en kort mogelijk uit kan leggen, maar er zit natuurlijk veel meer nuance achter die ik jullie bespaar.
Deze basis komt overeen met wat er tot nu toe in mijn leven is gebeurd. Ik kan mijn jonge jaren op de basis- en middelbare school hierbij als voorbeeld gebruiken: op de basisschool heb ik ooit de keuze gemaakt om – uit onzekerheid om bij de “stoere jongens” te willen horen – een van mijn vroegere vrienden uit de kleuterklas te pesten. Op de middelbare school waren de rollen omgedraaid: ik was deze keer slachtoffer, en de pestkop was een oude klasgenoot/vriend van de basisschool. Hoewel ik hier lang heel boos naar gekeken heb, werd voor mij wel het plaatje compleet toen ik besefte wat voor etterbak ik vroeger op de basisschool geweest ben.
In het boeddhisme kijken we veel verder dan dat. Het feit dat ik bijvoorbeeld ben geboren in een liefdevol gezin, in een familie waar iedereen intens veel van elkaar houdt, of vrienden in mijn leven heb ontmoet bij wie ik nog steeds alles kan delen enz.; conform de boeddhistische filosofie zou dit allemaal een direct gevolg van goede activiteiten uit een (mogelijk) vorig leven kunnen zijn. Ik zou bijvoorbeeld in een vorig leven een vrijgevig of liefdevoller persoon geweest kunnen zijn (dan dat ik nu ben), en zodoende genoeg positief karma verzameld om herboren te worden in zo’n lieve familie waarmee ik niet zonder kan.
Vanuit deze filosofie schieten de woorden mij tekort als ik uit moet leggen wat Hucbald voor mij betekent. Aan het begin van mijn eerste jaar werd ik sowieso al overspoeld met enthousiasme tijdens de meeste colleges, maar ik had eerlijk gezegd niet helemaal verwacht dat ik zoveel waarde zou gaan hechten aan de ontstane vriendschappen binnen onze studievereniging. Het feit dat wij allemaal de collectieve passie voor muziek delen, dat wij zoveel verschillende interesses en hobby’s binnen deze passie hebben, en het feit dat het altijd zo gezellig en uitnodigend is binnen Hucbald – in het hok, op de activiteiten, op de borrels, in de collegezaal – is gewoon iets waar ik enorm dankbaar voor ben. Mijn zoektocht naar de juiste opleiding (na een periode van 4 jaar en drie gefaalde studie-pogingen bij onder andere wis- en sterrenkunde) is hiermee ten einde gekomen.
Klinkt het raar als ik zeg dat Hucbald eigenlijk voor mij een soort externe familie is geworden? Een familie van muziekliefhebbers, muziekwetenschappers, muzieknerds, of simpelweg studiegenoten die elkaar allemaal hebben gevonden in de passie voor muziek, en waarin iedereen in elkaars waarde wordt gelaten? Dan zou, conform mijn boeddhistische filosofie, mijn passie en liefde voor muziek een vorm van positief karma zijn die “tot rijping” is gekomen. Zo wordt karma onder andere geïnterpreteerd in het boeddhisme: als een zaadje die je in jouw bewustzijn plant, om deze vervolgens tot rijping te laten komen met de intentie dat je anderen – in het mooiste geval iedereen – hiermee kan bereiken om hun evenmin goed karma te laten ondervinden.
Ik hoop dat ik met mijn oppervlakkige verhaal stiekem ook zo’n zaadje bij jullie geplant heb. Ik ben verre van een voorbeeldige boeddhist, laat staan dat ik een echte boeddhistische levensstijl heb. In tegenstelling tot mijn ouders bid ik bijvoorbeeld (bijna) nooit voor het eten en mediteer ik vrijwel nooit. Wel heb ik op mijn kamer een soort altaartje met onder andere boeddha-beeldjes, foto’s van dierbaren, en de urn van mijn overleden hond. Ook probeer ik elke dag een beetje stil te staan bij alles wat er om mij heen gebeurt en tot zo ver lukt het om de boeddhistische filosofie daarop toe te passen. Een mooi voorbeeld hiervan is iets wat mijn ouders mij altijd hebben meegegeven op momenten dat ik boos ben: boos zijn werkt als een gif op je in, en als je hier te veel aan toegeeft dan heb je uiteindelijk alleen maar jezelf ermee; hoe boos je soms ook op iets of iemand bent, je wordt er zelf niet gelukkiger van. Dat is wat ik meteen opmerkte nadat ik mijn pestkop in de derde klas een mep had verkocht. Daarom proberen mijn ouders altijd vanuit een perspectief met mededogen/medelijden te kijken: in plaats van dat je boos wordt op iemand, denk bijvoorbeeld eens aan het feit dat deze persoon in kwestie zich schuldig maakt aan schadelijke activiteiten, en dus geen gelukkig leven heeft. Door hierbij stil te staan, en jezelf af te vragen hoe het komt dat deze persoon zo geworden is, creëer je diep van binnen een vorm van medelijden, en creëer je dus een heel andere mindset voor jezelf. Je wordt er misschien niet meteen gelukkiger van, maar om er op deze manier zonder foute intenties naar te kijken, plant je onbewust een zaadje van positiviteit in je bewustzijn; blijf dit zaadje van voldoende positiviteit voorzien, en dan zul je vanzelf veel goeds tegenkomen in het leven.
Namens mijn leraar Rinpoche, alle boeddha’s, boeddhisten, en alle leden van het Kadam Chöling Instituut wens ik jullie veel goeds en geluk toe in het leven. Mogen jullie allemaal zo veel mogelijk positiviteit creëren en tegenkomen in jullie leven, zodat dit een schild vormt tegen alle mogelijke negativiteit en schadelijke activiteiten.
Matibhadraprabha