10 | “Hoe heeft muziek mij getransformeerd tot wie ik nu ben?”

Hoe heeft muziek mij getransformeerd tot wie ik nu ben? Goeie vraag.

Om deze vraag op mijn manier te kunnen beantwoorden moet ik denk ik even terugkijken naar mijn verleden. Als ik aan muziek denk, denk ik  (net als bijna iedereen – hoop ik tenminste) aan instrumenten; daar maak je notabene muziek mee, en zelfs Adorno zou dat als triviaal kunnen beschouwen. Dus dan denk ik meteen aan hét instrument die mij misschien wel heeft gevormd tot de persoon die ik ben: de piano. Of nou ja, daar is het in ieder geval voor mij allemaal mee begonnen. Ik vind het best ironisch dat ik op de piano klassiek geschoold ben maar wel te veel genres luister die allesbehalve te associëren zijn met specifiek “Klassiek” pianospelen: Punk, Hardcore, Metal, Britpop, om maar een paar te noemen. Echter kunnen al deze genres niet tippen aan wat piano voor mij heeft betekend.

Ik weet nog best goed dat ik ooit als klein jochie van een jaar of 6 in de woonkamer random aan het jammen was met mijn zus en vader. Mijn vader (tevens een fervent hobby-pianist) had de gitaar in zijn handen, en mijn zus achter de piano, met de minimale kennis aan simpele liedjes die ze van papa geleerd had. Ik was tevreden met een simpel klein trommeltje en deed gewoon wat goed voelde op dat moment. Toen ik eenmaal van mijn pa een keer achter de piano mocht zitten, kwam ik er al gauw achter dat het random aanslaan van een trommel niet hetzelfde gaat als op de piano: de klanken van de toetsen die ik willekeurig aansloeg vertelde mijn (toen al aanwezige) muzikale gehoor dat het nergens naar klonk, en ik sprong meteen vol teleurstelling weg van die piano. Misschien is dat wel de doorslaggevende factor geweest dat mijn moeder mij uiteindelijk als 7-jarig jochie op pianoles heeft gezet; iets waar ik haar voor de rest van mijn leven dankbaar voor zal zijn.

Als we mijn korte jaartje aan het Haagse conservatorium meerekenen, dan heb ik in totaal 4 verschillende docenten gehad. De basis leerde ik in Amstelveen, aan de Muziek- en Dansschool. Daarna heb ik drie helse jaren privéles gehad van een dame die mij een keer jankend naar huis heeft laten gaan. Ik wil niet opscheppen of wat dan ook, maar ik was op de basisschool altijd die ene jongen uit de klas die “zo goed piano kon spelen”, en dat maakte het spelen op school tijdens podium-middagen altijd nog leuker. Toen ik wegging bij deze ongezellige docente was ik uitermate gedemotiveerd en al het plezier in pianospelen verloren, dus pianospelen op school wou ik ook absoluut niet meer doen. Totdat ik op les ging bij de toenmalige docente van mijn zus, die ook nog eens twee straten verderop in mijn wijk woonde. Alle kennis die ik in eerste instantie verloren leek te hebben, maar vooral het plezier, was in één klap weer terug. Ik was 11 toen ik van haar voor het eerste een liedje klassiek piano leerde spelen, en daarna heb ik deze genre nooit meer losgelaten.

Deze passie voor klassiek piano kwam goed van pas op de middelbare school: ik was onzeker, vond het moeilijk om nieuwe vrienden te maken, en was bovenal bang om gepest te worden om mijn naam. Ik bedoel, Matti heten terwijl je op een school met overwegend allochtone kinderen zit… De eerste drie jaar op de middelbare waren hard en ik moest aan veel dingen wennen. Piano spelen leek een ideale uitweg om iedereen te laten zien wat ik in mijn mars had. In de brugklas heb ik letterlijk meegemaakt dat twee tweedeklassers mij stopten met pesten nadat zij mij hoorden piano spelen. Toen ik zelf in de tweede klas zat werd ik door mijn pianospel zelfs de winnaar van de toenmalige talentenjacht. Ik kan er niet omheen draaien dat het stiekem heel fijn was om zo nu en dan uit het niets door een random iemand aangesproken te worden in de gang: “hey! Jij bent toch die pianist? Jij kan echt goed spelen man!”

Ik moest haast wel muziek als vak kiezen in de bovenbouw. Ik had nog van andere bovenbouwers vernomen dat zij het een kutvak vonden: “ja het is echt zo 1% muziek maken en 99% theorie en geschiedenis. Echt superstom!” Niet alleen was die verhouding totaal niet te rijmen met mijn ervaring, maar ik vond het überhaupt allesbehalve stom. De theorie was mij allang bekend wegens mijn pianolessen, en de geschiedenis vond ik oprecht reuze interessant om te lezen en te leren. Wat ik wel spannend vond was mij mentaal voorbereiden op hét eindexamenconcert: iedereen moest minstens één keer zijn stem gebruiken… Ik had nog nooit gezongen voor publiek, laat staan zangles gehad. Ik maakte gebruik van de gelegenheid dat mijn vader in de zomervakantie in Spanje zijn gitaar had meegenomen. Als 17-jarige puber verveelde ik mij nog weleens kapot, dus zorgde ik ervoor dat ik bladmuziek (tabs) meehad om het liedje te oefenen die ik van mijzelf moest en zou spelen op mijn eindexamenconcert: Nothing Else Matters, van mijn destijds favoriete band Metallica. Hoewel ik doodsbang was voor het eindexamenconcert ging het gelukkig hartstikke goed. Iedereen uit mijn directe kringen zeiden positief verrast te zijn over mijn stem, en ik ging met een heel goed gevoel naar huis; niet alleen omdat ik een 9 had gehaald voor dat concert, maar ook omdat ik de rest van mijn avond kon besteden met mijn vrienden.

Ik denk nog vaak na over andere keuzes die ik had kunnen maken in mijn jonge jaren na de middelbare school: ik had ook meteen naar het conservatorium kunnen gaan; ik had een tussenjaar kunnen nemen om daarna auditie te doen voor het conservatorium; ik had ook metéén aan muziekwetenschap kunnen beginnen. Nee, ik was eigenwijs en koppig en wou om een of andere reden bewijzen aan mijn omgeving wat voor slim en genie-achtig persoon ik kon zijn: ik wou sterrenkunde studeren in Leiden. Toen dat niet lukte koos ik het jaar daarna voor wiskunde in Leiden, en tegelijkertijd deed ik conservatorium in Den Haag erbij. Hoewel wiskunde mijn voornaamste studie was in dat jaar, heb ik meer genoten van mijn tijd in Den Haag. Ik zat liever 1-2 uur alleen in een studio met een Steinway of Yamaha vleugel voor mezelf, dan dat ik ook maar een uurtje een wiskundig probleem op moest lossen. Toen mijn poging tot wiskunde in Leiden erop zat, stopte het conservatorium in Den Haag automatisch ook. Het heeft uiteindelijk nog twee gefaalde studiejaren wiskunde in Utrecht gekost (middenin Coronatijd) voordat ik écht de keuze maakte om mijn hart te volgen. Het enige wat in mij opkwam toen ik net aan muziekwetenschap begon was de vraag: “Waarom ben ik hier in godsnaam niet eerder aan begonnen?”

Alles waar ik gepassioneerd over was omtrent muziek kon ik erin kwijt. Al mijn studiegenoten en opgedane vriendschappen zijn mede ontstaan door onze collectieve passie voor muziek. Ik heb zelden zulke euforische momenten in de collegezaal gehad als tijdens deze opleiding. Ik mag dan misschien een ontzettend lange en omslachtige route hebben genomen naar de persoon die ik nu ben, maar ik ben ondanks mijn leeftijd van bijna 26 en torenhoge studieschuld tevreden met wie en wat ik ben. Muziek is altijd bij mij blijven hangen als een soort onderbewuste reminder van wat ik écht leuk vind; waar echt mijn passie ligt. Ik weet nog goed dat ik in coronatijd in mijn eerste studentenkamer een poging tot wiskunde studeren deed, maar elke keer wou ik afleiding achter de piano zoeken. Of ik wou bijvoorbeeld liever mijn tijd besteden aan urenlang op Spotify rondscrollen, of videoclips op YouTube kijken van mijn favoriete bands/artiesten, of gewoon een stevig potje Guitar Hero spelen.

Ik denk dat de kern van het verhaal is dat muziek altijd een ijzersterk onderdeel van mijn leven is geweest, mij heeft getransformeerd tot wie ik nu ben, en dat het ondanks mijn studiekeuzes altijd bij mij gebleven is en júist naar bovenkwam op momenten dat ik het ’t sterkst nodig had. Ja, ik heb geprobeerd een opleiding te doen die niet voor mij weggelegd was, maar wat stond er altijd voor mij klaar om mij écht gelukkig te maken? Precies: muziek – of het nou mijn piano was, of de eindeloze hoeveelheid Spotify playlists die ik in mijn vrije tijd gemaakt heb.

Zoals mijn rijleraar heeft gezegd aan het eind van mijn rij-examen: “als je het even niet meer weet, denk dan gewoon aan je basis.” Dat vindt ik een mooie quote om ook te relateren aan mijn muzikale passie. Elke keer als ik even een momentje heb waarop ik het overzicht verlies, of het gewoon even niet meer weet, dan staat de piano altijd voor mij klaar om als basis weer op terug te vallen. De piano heeft mij in dat opzicht in mijn jonge jaren getransformeerd tot wat ik ben, en bovenal altijd weer herinnert aan wie ik ben op momenten dat ik transformaties leek te maken waar ik nooit volledig achterstond.  

en_GB