Ooit organiseer ik mijn eigen festival. Niet zo grootschalig hoor, geen Pinkpop ofzo, maar een gemoedelijk festival, waar ik jonge, onbekende artiesten en makers een podium wil bieden. Ik laat me dan inspireren door het Taribush Kuna Festival, waar ik nu twee keer ben geweest.
De eerste keer was met mijn gezin in 2018. Knalroze wegwijsbordjes wezen ons naar Kamp de Marke, waar het Taribush Kuna Festival elk jaar plaatsvindt. We kwamen aan bij de parkeerplaats, waar nog meer vrolijke wegwijsbordjes ons leidden naar het festivalterrein. Daar voelde ik me meteen thuis en ik merkte dat alle andere bezoekers dat ook zo voelden: de mensen die aanwezig waren konden echt zichzelf zijn. Er waren voorstellingen met fijne muziek en kleinkunst, alles was gezellig aangekleed en ook voor kinderen was er genoeg te doen. Ik herinner me nog goed het optreden van Bovenste Knoopje Open, een hele toffe band die zich richt op kleinkunst en muziek. Zittend op hooibalen en vrolijk gekleurde kleedjes luisterde iedereen aandachtig naar hun optreden, maar tijdens Marcels vioolsolo in ‘Man Op de Maan’ konden mensen niet meer stil zitten en begonnen ze me toch een partij te dansen. Ze gaven zich helemaal over aan de muziek. Ze voelden zich echt even vrij.
De tweede keer was dit jaar nog, in maart. Na twee jaar door corona Taribush Kuna overgeslagen te moeten hebben konden we weer afreizen naar het mooie Dwingeloo. Door het steeds groeiende aantal bezoekers paste de schaal van het festival volgens de organisatie niet meer bij de stichting en de omgeving, waarna ze besloten om in 2020 de voorlopig laatste editie te organiseren. Gelukkig ging het Taribush Lente Wandelfestival, wat dezelfde organisatie vrijwel elk jaar organiseert, wel door, dus daar gingen we heen. We zouden 11 kilometer lopen om vervolgens uit te komen op het festivalterrein, waar we onder het genot van een hapje en een drankje konden luisteren naar live muziek. Het was allemaal dan misschien nog kleinschaliger dan dat het ‘echte’ Taribush Kuna Festival al was, maar de sfeer was nog precies zoals ik me herinnerde. Na onze wandeling kwamen we aan op het festivalterrein. We haalden wat drinken en werden toen al gauw getrokken naar de muziek die in de verte klonk. Deze twee meneren waarvan ik de namen niet meer weet zorgden er met simpelweg hun stem, een gitaar en een klein drumstel voor dat niemand meer stil kon zitten. Mensen stonden op en begonnen me toch een partij te dansen. Ze gaven zich helemaal over aan de muziek. Ze voelden zich echt even vrij.
Het lijkt me tof om met een cultuurfestival mensen zo’n moment van vrijheid te kunnen geven. En daarom organiseer ik ooit mijn eigen festival. Niet zo grootschalig hoor, geen Pinkpop ofzo, maar een gemoedelijk festival, waar ik jonge, onbekende artiesten en makers een podium wil bieden. Om daarmee weer anderen te inspireren, zoals ik door Taribush werd geïnspireerd.