Coverbands, ik heb er een aantal bezocht. Van Joy Division en The Smiths maar ook van Tool. Nu is het begrijpelijk om te denken “ja oké, maar als het de artiest niet écht is, waarom zou je dan gaan?”. Nou omdat het stiekem super leuk is! Vaak spelen deze bands in kleinere zaaltjes waardoor de ervaring veel intiemer wordt. Je moet ook echt wel groot fan zijn om naar een coverband te willen gaan dus het publiek is meestal erg geboeid met het optreden, ze zingen en dansen gezellig mee en de sfeer is super levendig. Ook is naar een coverband gaan vaak een goedkoper alternatief voor een concert van de echte band en zeker als de band niet meer bestaat is een coverband een hele goede optie.
De stiefvader van mijn vriend is de leadzanger van de Joy Division Undercover band en met dank aan hem heb ik mijn eerste coverband concert bezocht en de behind-the-scenes van een optreden mogen meemaken. Ik zag hoe ze de manieren en gewoonten van de leden van Joy Division zo goed mogelijk na probeerde te bootsen maar vooral zag ik hoe gepassioneerd ze waren over het delen van de muziek en de liefde voor Joy Division met het publiek. Toen ik in de zaal stond was het de interactie tussen de band en het publiek, waarvan de leeftijd gemiddeld 40 was, het element wat de avond zo speciaal maakte. Iedereen ging helemaal los en de energie was te gek. Kortom, ik kan het iedereen aanraden – want wie wil er nou niet een avond lang mee schreeuwen met de muziek van je favoriete band in een zaal met mensen die net zo groot fan zijn als jij?
Veel mensen trekken de ethiek van coverbands in twijfel. Coverbands ‘stelen’ de muziek van andere artiesten, en gebruiken de fame van de originele nummers om zelf bekend te worden, aldus een auteur op de site Music and Ethics (1). De stelling van deze auteur: veel bands geven er geeneens een eigen draai aan, en dat maakt ze daarom geen artiesten. Het is niet creatief, sterker nog, het is moreel fout om een nummer na te bootsen van artiesten die ‘ontelbaar veel uren hebben gespendeerd aan het schrijven van de tekst, het produceren van het nummer en het creëren van het precieze geluid wat ze willen.’
Het probleem met dit soort artikelen is dat ze alles op één hoop gooien en vergeten dat er soms nuances zijn in onderwerpen. Voor mij is er een duidelijk verschil tussen een lokaal bandje dat het leuk vindt om wat nummers te spelen, mensen met een akoestische gitaar die op YouTube miljoenen views scoren op pop-covers, en een tribute band die voor de meest toegewijde fans zo accuraat mogelijk de originele artiest nabootst. Het zijn allemaal manieren van interpretatie van een ander nummer, maar ze voelen ethisch gezien anders aan.
Je zou misschien kunnen vergeten dat de ethiek over het spelen van andermans nummers ook compleet afhangt van de cultuur en het genre waarin je je bevindt. Hier kijken we kritisch naar covers in de pop- en rockwereld, maar in andere disciplines is het een compleet ander verhaal. Hele jazz- en bebopscenes zijn gebouwd op het spelen van andermans nummers. The Real Book – een verzameling van jazztranscripties, opgeschreven door studenten van het Berklee College of Music – wordt je geacht te kennen van kop tot staart. Om nog geeneens te spreken van de klassieke wereld. Zouden we even kritisch moeten zijn op het volgende symfonieorkest dat weer Beethoven, Brahms of Mahler opneemt of uitvoert? Ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat klassiek viooldocenten – of docenten van wat voor klassiek instrument dan ook – je niets zullen leren over improvisatie of originaliteit. Zolang je maar kunt spelen wat er in de bladmuziek staat. Zijn dat ook geen echte artiesten?
“People who truly want to be artists should at least be able to make their own version of a song that is not just the original with a new voice. Furthermore, cover bands such as The Fab Four: The Beatles Tribute Band, are so uncreative that they cannot even create their own image.”
Moet iedereen die muziek maakt de ambitie hebben een artiest te zijn? Is het sowieso nodig om officieel – dat wil zeggen, volgens de auteur van het Music and Ethics-artikel – als ‘artiest’ gelabeld te zijn? Het doel van een tribute band is niet de mensen, het is niet het nastreven van artiest-heid. Het is de muziek, de passie voor bepaalde muziek van een andere band of artiest, en het delen van die passie met anderen. Is dat oncreatief? Zie, voor mij is dat sowieso al een onzinnige vraagstelling. Het feit dat ze niet hun eigen “image” creëren is het hele punt van de tribute band.
Muziek is evenveel een kunstproces als dat het een vorm van entertainment is. Het is een manier om samen een sfeer en gevoel te creëren en daar samen van te genieten. Muziek heeft voor ons mensen een diepe emotionele waarde en om dat te gatekeepen omwille van de manier waarop dat wordt bereikt lijkt mij ronduit irrationeel. Er zijn andere vormen van covers en interpretaties die voor mij wat bedenkelijker zijn (mensen die andermans nummers alleen gebruiken om hun eigen zangvermogen te laten zien, zonder enig eerbetoon naar de originele artiest (basically het hele The Voice-concept), of producers die popnummers van 10, 20 jaar geleden pakken, de hook overnemen en een opgepoetste, extreem gelikte versie re-releasen). Maar de passie voor muziek en het spelen van andere nummers moet voor mij gewoon kunnen. En alhoewel ik er niet op tegen zou zijn als de Hucband met eigen nummers zou komen, zie ik niets slechts met het spelen van coversongs op het volgende open podium…