Inmiddels is het weer een paar weken na onze studiereis naar Wenen. Nog steeds staat Facebook vol met berichtjes, video’s en foto’s. Het enige dat nog ontbrak was het beloofde verslag, waarin we nog even kunnen terugblikken op deze heerlijke reis!
Vanaf het begin leek de reiscommissie alles onder controle te hebben. Ze hadden zelfs een vertraagde incheck geregeld, speciaal voor de laatkomers… In het vliegtuig zat de sfeer er al goed in. Na een vlekkeloze (op een beetje kauwgom na) vliegreis, een treinreis in sardientjesstijl en een paar leerzame metroreizen (over het gedrag van de stereotypische Wener, kom ik later nog op terug), kwamen we aan bij het hostel, waar we geduldig en vriendelijk te woord werden gestaan door een niet oververmoeide receptionist, er geen misverstand was over een hoop geld, er geen paniekerige Russin was die ons steeds onderbrak en we geen reprimande kregen over de regels die we al eerder hadden moeten ondertekenen. Inmiddels was het al richting 22:00 uur en hadden we nog niet fatsoenlijk gegeten, dus twee avontuurlijke pioniers wilden al richting Mac die om de hoek zat. Daar had natuurlijk niemand zin in, dus toen onze helden terugkwamen in een leeg hostel, zat iedereen bij de Mac.
Na een leuke stadswandeling door een heel mooi stukje Wenen kwamen we de op maandag aan bij het Mozarthaus. Het was hier ingericht naar en rondom de geschatte indeling van Mozarts werkelijke woning toen hij in Wenen woonde. Verder werden we voorzien van een audioguide, met de perfecte informatie voor mensen die Mozart niet of nauwelijks kenden. De meeste musicologen waren na een klein kwartiertje te spotten bij een vitrine waarin een kleine compilatie van Mozarts opera’s tentoongesteld werd, waaronder uiteraard Die Zauberflöte met de onmisbare aria van de “Königin der Nacht”. “Der Hölle Rache” werd vervolgens de hele week geprobeerd door iedereen, waarbij een niet onbekende lange bas nog het meest in de buurt leek te komen.
Naast verschillende pogingen tot hoge keelzang, mocht muziek ons tussendoor ook zeker niet ontbreken. Cantique de Jean Racine van Fauré en het requiem van Saint-Saëns moesten namelijk ook geoefend worden. Daarnaast waren twee ambitieuze musici bezig met intensief oefenen voor een stercarrière in de muziek: Nina voor een toelatingsauditie zang aan het conservatorium; Pascal voor wereldoverheersing met zijn blokfluit. Grappig feitje trouwens: sinds Wenen ben ik heel specifiek toondoof. Alle tonen die toevallig precies in “My Heart Will Go On” passen, klinken in mijn gehoor nu automatisch vals en pieperig…
Kent iemand de “hard van buiten, zacht van binnen”-reclame voor Tikkels met Mr. T nog? Ik kreeg een sterke flashback in het restaurant waar we de eerste avond aten. De ober vertoonde eerst typisch Weense gedragskenmerken en leek bovendien zelfs agressief bij zijn gooi- en smijtwerk met stoelen en gerechten. Toch bleek hij wel ergens een vriendelijke persoonlijkheid te hebben verstopt en was al dat Hulkwerk misschien wel voor de show. In elk geval leken de meesten van ons daar lekker gegeten te hebben en de schnitzeleters bovendien nog eens heel snel: na een kwartiertje waren alle Wiener Schnitzels uitgeserveerd en een klein half uur later werden de mensen bediend die het hadden durven te wagen iets anders te bestellen.
Op dinsdag gingen we ’s ochtends naar de universiteit voor een gastcollege, deels zoals gepland. De docente van het oorspronkelijk geplande college was namelijk ziek, maar gelukkig konden we nog aansluiten bij de Weense variant op ons vak muziek en wetenschap. Dit werd in het Duits gegeven door een bevlogen, geestige en enigszins verstrooide Italiaanse docent, die ons later nog een korte rondleiding door de faculteitsbibliotheek gaf. Hierbij vertelde hij dat je in Wenen gratis kunt studeren, maar dat vrijwel alle colleges in het Duits gegeven worden. Toch was er wel een aantal enthousiaste Hucbaldianen om mij heen. Wie weet krijgen we volgend jaar wel een paar “Grüße aus Wien”-kaartjes thuisbezorgd. Verdere verschillen tussen Muziekwetenschap in Wenen en Utrecht? In Wenen heb je zo’n 800 studenten en 40 vakken per semester. De rest van de dag werd verdeeld doorgebracht. De meesten gingen naar de beroemde tuinen in het Belvedere.
Op woensdag maakten we een leuke wandeling naar Schönbrunn, de zomerwoning van onder andere Franz-Joseph en Sissi. De bijzondere audioguides konden ons niet alleen informatie geven over de genoemde figuren, maar ons ook vertellen dat we van ruimte 6 naar 7 moesten lopen. Dank u, mevrouw! Daarna heeft zo’n beetje de hele groep een halve dag voor pampus gelegen bovenaan de beroemde tuinen van het paleis. Daarna ging een handjevol mensen door de doolhoven in de tuin. Voor mij leek de speeltuin overigens uitdagender dan de doolhoven. Die avond gingen waar we naar een cocktailbar met – in vergelijking met Nederland – extreem goedkope cocktails tijdens een vijf uur durend Happy Hour (service en glimlach duidelijk niet inbegrepen). Hier heb ik overigens mijn eerste Long Island Iced Tea gedronken, waardoor ik onterecht als dapper werd bestempeld (de grens tussen dapper en onwetend is klein).
Donderdag kregen we rondleidingen door zowel de Musikverein als de Wiener Staatsoper. Ondanks de unieke bouwgeschiedenis van het eerste gebouw, is de inrichting en functie enigszins vergelijkbaar met die van De Doelen: er zijn meerdere zalen, waar zowel concerten als congressen en feesten gehouden worden. De Oper heeft de grote zaal en nog twee conferentieruimtes, waarvan één gewijd aan Gustav Mahler en de andere aan verschillende Duitstalige componisten die minstens één opera geschreven hebben. Bij beide rondleidingen werd ons op het hart gedrukt dat cultuur in Wenen voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat ze daarom zeer goedkope plaatsen aanbieden, waarbij de “toeschouwkwaliteit” wel een beetje ingeleverd moet worden (hierover later meer). Tijdens de tour door de Oper werd ons verteld over het jaarlijkse, zeer ambitieuze gala. Hier kon je ofwel voor heel veel geld als toeschouwer naartoe of met heel veel talent aan deelnemen. Men kan zich als danskoppel van tevoren opgeven en moet dan door een auditie heen. Met de vraag van Jeroen (waarvoor respect!) of er ook homostellen werden toegelaten, leek onze gids veel moeite te hebben en gaf een naar mijn mening nét iets te diplomatiek antwoord. Echt uitsluitsel werd helaas niet gegeven.
Die avond gingen we weer terug naar de Oper voor Elektra. Velen van ons hebben het schouwspel niet of nauwelijks gezien. Sommigen hadden enorm veel geluk doordat er een paar elitemensjes niet waren komen opdagen, zodat ze ineens op 100 euro duurdere plaatsen zaten. Deze bofkonten kregen bovendien nog een pornografische en spectaculaire bonus op het toneel. De opera zelf was een zeer intense en spectaculaire ervaring. Ongeacht de uiteenlopende smaak, leek iedereen het erover eens te zijn dat zowel het orkest als alle zangers op het podium in topvorm waren. Vooral was het publiek laaiend enthousiast over de sopraan die één dag van te voren gevraagd werd of ze voor de rol van Elektra kon invallen.
Vrijdagochtend gingen we naar het Haus der Musik, waar volgens mij iedereen heel positief over was. Er waren leuke interactieve onderdelen, een kleine bioscoop met het recentste nieuwjaarsconcert en leuke en informatieve exposities over de “grotere” mannetjes van Wenen, met als afsluiter de mogelijkheid om het Wiener Philharmoniker te dirigeren. Na zeer bruikbare, gevarieerde en spontane instructies van Zubin Metha, kon de bezoeker één van vijf bekende doodgooiers (zoals de Radetzky Mars, An die Schöne Blaue Donau en Hongaarse Dans No. 5) dirigeren met roem in het vooruitzicht of vernederende (maar hilarische) afbranders van een aantal orkestleden. Later op de dag ging een aantal Hucbalders naar het Burgtheater voor een rondleiding, waarbij ik me ernstig zorgen maakte of de gids een goede carrièrekeuze had gemaakt.
Zaterdag stond geheel in het teken van Bratislava (jazeker, goed oplettende lezer, dat ligt niet in Oostenrijk). Hier was het programma, op een goedkoop leuk bezoek aan een heel schattig museumpje over de componist Hummel na, geheel vrij. Er werden torens beklommen, kerken bezocht (waarin kennelijk ook werd gebeden?), oude stukken Bratislava bekeken en ‘s avonds werd er lekker gegeten.
Zondag restten ons alleen nog het concert van het Bayerische Rundfunkorchester onder leiding van Mariss Jansons en met solo-violist Frank Peter Zimmerman, en de terugreis. Ook hier klopt het prijs-kwaliteit verhaal: we hadden staanplaatsen achterin. Toch hebben we genoten van een schitterend concert, waarbij sommigen het vioolconcert van Brahms het hoogtepunt vonden; anderen meer weg waren van Petrushka van Stravinski. Iedereen was echter laaiend enthousiast over de twee toegiften die het orkest nog gaf.
Na een heel voorspoedige terugreis en een nog enigszins spannende aansluiting op de bussen naar Utrecht (die wel gehaald is), waren wij weer terug in Nederland en de volgende dag was op Facebook overduidelijk te zien en te lezen hoe geweldig iedereen het gehad had. Reiscommissie: enorm bedankt voor een fantastisch georganiseerde reis! Wat mij betreft was er een perfecte balans tussen aan de ene kant planning en leerzaamheid aan de ene kant en vrije tijd en plezier aan de andere kant.
Benson