Dé twee grootste films van afgelopen tijd zijn toch wel Barbie en Oppenheimer. De twee films hebben niets gemeen, behalve dat ze werden uitgebracht op dezelfde dag. Dit resulteerde in de internetmeme van Barbenheimer, waar nu zelfs een wikipediapagina aan gewijd is. Deze column gaat niet over deze meme, maar ik vond het toch leuk om dit even te benoemen.
De filmmuziek van afgelopen decennia is met de tijd steeds simplistischer en elektronischer geworden. Vergelijk maar de soundtrack van John Williams voor Star Wars met een soundtrack zoals die Hans Zimmer voor Inception of Interstellar. Het lijkt wel alsof we het tijdperk van de puur orkestrale en instrumentale filmmuziek voor goed achter ons hebben gelaten. Wat ooit begon met onder andere Korngold lijkt nu te eindigen met John Williams. Een ontwikkeling die ik jammer vind.
De vluchtigheid van de filmmuziek van tegenwoordig zorgt ervoor dat de muziek geen prominente rol meer krijgt in films. Zingbare melodieën zijn nu vaak een uitzondering en met name actiefilms hebben vaak niet eens een melodie die je nog kan herinneren nadat je de bioscoop bent uitgelopen. Muziek van Ennio Morricone, Howard Shore en John Williams blijven natuurlijk klassiekers, maar de vraag of er nieuwe meesterwerken bij dit rijtje van grote namen komen is maar de vraag. Je zou bijna kunnen spreken van een canon van filmmuziek.
De muziek voor Oppenheimer is van Ludwig Göransson, voor de meeste bioscoopganger nog een onbekende naam. Hij componeerde ook muziek voor de vorige film van CHristopher Nolan: Tenet. Nolan lijkt Hans Zimmer verruild te hebben voor deze jonge gast. Normaal gesproken word ik niet zo gegrepen door elektronische muziek onder films, maar in dit geval wel. De film over de bedenker van de atoombom werd ondersteund door een goed uitgebalanceerde soundtrack die op een paar momenten me de adem benam. Toen ik de bioscoop uitliep, bleven de intervallen van de melodie in mijn hoofd hangen en ik wilde meteen weten hoe het in elkaar zat en waarom het me zo greep.
Nolan heeft een uiterst goede keuze gemaakt door Göransson te kiezen in plaats van Zimmer. De bijna elektronische muziek van Göransson heeft iets ruimtelijks dat verrassend goed bij Oppenheimer past. Ook de soundtrack van Tenet was zeer goed. Het enige wat me zorgen baart is dat componisten het orkest als medium links gaan laten liggen en het verruilen voor gesynthetiseerde geluiden die vaak uit een computer vandaan komen. Daarom zou ik altijd willen pleiten voor een menging van elektronisch en instrumentaal om zo het bijzondere historische erfgoed van het orkest niet te vergeten.
Met Oppenheimer is een nieuw tijdperk aangebroken voor de filmmuziek. Orkestmuziek is blijkbaar niet lang meer nodig en misschien ook niet altijd wenselijk. Elektronische muziek gaat vaker een hoofdrol spelen in de muziek onder een film. Wat ooit begon met Korngold lijkt nu te eindigen met John Williams. Tradities worden gebroken, maar dat levert ook weer nieuwe klanken op, zoals hier in Oppenheimer.