Do you think you’re out of tune? What are you… there’s no fucking Mars Bar down there, what are you looking at? Look up here, look at me. Do you think you were out of tune? – Terence Fletcher
Wat in een studentenhuisleven – met de luxe van een beamer en een Netflix-account – al niet oplevert. Zo heb ik de laatste paar maanden – sinds ik in Zeist woon – de beschikking gehad tot een filmbibliotheek waar aardig wat muziekfilms op staan. De beamer maakt het dan daarnaast ook aantrekkelijk om rustig overdag en in mijn eentje muziekfilms te kijken. Zo heb ik de laatste tijd mijn kennis over muziekfilms uitgebreid. Enkele films die ik gekeken heb zijn Whiplash, de klassieker Almost Famous, en Pitch Perfect. Over de indrukwekkende film Whiplash uit 2014 wil ik het hebben.
De film gaat over een jazzdrummer – Andrew Neiman – aan het conservatorium die de nieuwe beste jazzdrummer wil worden. Dit probeert hij te bereiken door mee te spelen in de prestigieuze jazzband van de beroemde dirigent Terence Fletcher. Over het verhaal en de betekenis van de film schreef Rolling Stone: “Whiplash is a battle to the death. It’s also a provocation: How much of what makes you human will you sacrifice for a desire to truly excel?”
Deze woorden zijn eigenlijk het enige wat je nodig hebt om geïnteresseerd te raken in de film (als je die nog niet gezien hebt). De film sleurt je mee in het leven van Andrew en maakt dat je helemaal mee gaat leven met de drummer. Hoe het is gelukt weet ik niet, maar tijdens het kijken van de film leef je zo mee met Andrew dat je voor jezelf goed praat wat Andrew allemaal doet om maar in een goed voetlicht te staan bij Fletcher. Dit is op fysiek en mentaal gebied. De jongen mat zichzelf helemaal af en gaat verder dan elk mens zou gaan om maar een kans te maken om een jazzlegende te worden. De drie drijfveren die Andrew heeft om de beste te worden is dat hij weet dat hij goed is in drummen en dat drummen het enige is wat hij wil doen. Daarnaast teert Andrew op een mythe over waarom Charlie Parker een legende geworden is.
Een andere reden waarom de film geniaal is, is omdat de kijker een blik krijgt van hoe het er echt op een conservatorium aan toe kan gaan. Hoe studenten zich te pletter oefenen en zich afsluiten van de werkelijkheid. Of hoe een beroemde, maar verdorven dirigent zijn studenten meer vraagt dan normaal gezien acceptabel zou zijn. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het er op elk conservatorium het er zo aan toe gaat of dat alle docenten er onethische gebruiken op na houden.
Wat ook een goede reden is om de film te kijken, is de muziek die er in voor komt en hoe deze wordt uitgelicht in het verhaal. De kijker ziet eerst hoe moeilijk het stuk is om te spelen en hoe veeleisend Fletcher is, daarna de ontelbare uren die Andrew in het oefenen stopt en daarna verschillende uitvoeringen van het stuk “Caravan” of “Whiplash”. Maar of dat goed gaat of niet laat ik open voor wie de film nog wil zien. De kijker ervaart ook hoe belangrijk een drummer is voor een jazzensemble en hoe moeilijk het eigenlijk is om een goede jazzdrummer te zijn. Vandaar dat de slogan van Buddy Rich duidelijk in beeld wordt gebracht in de film: “If you don’t have ability, you wind up playing in a rock band.”
Maar hoe de film afloopt – of het Andrew lukt om de stukken te spelen en of hij fysiek en mentaal het er levend van afbrengt – moet je zelf ontdekken als je de film nog niet gezien hebt. Als je de film wel al gezien hebt wil ik je aanraden om het dan nog maar een keer te zien. Mocht je de film anders willen ervaren dan voor een laptopscherm met slechte boxjes dan kom je maar een keer naar Zeist gefietst. Laat vooral weten wat je van de film vindt!