Utrecht is niet de enige plek waar je Muziekwetenschap kan studeren. Dit kan ook in Amsterdam. Ragtime is de studievereniging van deze opleiding. Wouter Capitain, huidig docent Muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht, is tevens oud-penningmeester van deze vereniging. Daarom spraken Aiden en Farah hem voor deze editie van Humans of Hucbald.
Zou u zichzelf even kunnen voorstellen? Wie bent u, wat doet u en waar komt u vandaan?
“Persoonlijk of professioneel?’ Alles door elkaar! ‘Ik ben docent Muziekwetenschap. Vooral van populaire muziek, maar ik geef ook een aantal andere vakken, zoals Wetenschapsfilosofie en Inleiding in de Muziekwetenschap. Ik heb Muziekwetenschap gestudeerd in Amsterdam, daar ben ik vijftien jaar geleden ongeveer begonnen. Daar ben ik ook gepromoveerd en tijdens mijn promotietraject de afgelopen acht jaar ongeveer, ben ik steeds meer onderwijs gaan geven. Eerst in Amsterdam drie jaar en sinds een jaar of vijf in Utrecht. Dat bevalt heel erg goed. Afgelopen vijftien jaar was in Amsterdam en Utrecht Muziekwetenschap dus mijn professionele leven.
Ik woon in Amsterdam, dus dat is goed te reizen naar Utrecht. Het bevalt me nog altijd goed, dus ik denk dat ik ook wel hier blijf wonen de komende tijd. Ik hoop ook dat ik de komende tijd in Utrecht les kan blijven geven, want dat bevalt me ook heel erg goed.”
Waarom heeft u er destijds voor gekozen om muziekwetenschap in Amsterdam te gaan studeren en niet in Utrecht?
“Het was vooral de wat bredere insteek wat betreft muziektradities. Nu is het denk ik een beetje anders, maar destijds was Utrecht, in ieder geval in mijn ogen, wel heel erg sterk gericht op klassieke muziek en met name de wat oudere muziek. Inmiddels is dat aanbod ook wel wat breder, dus ook in bachelor programma’s al vanaf het eerste jaar is er bijvoorbeeld aandacht voor populaire muziek en jazz. Ik denk dat het aanbod nu in Utrecht net zo breed is als in Amsterdam. Dat trok me destijds aan, alhoewel ik moet zeggen dat populaire muziek en jazz vrij daar relatief beperkt aanwezig was. Het was eigenlijk tijdens mijn bachelor, toen ik in het tweede of derde jaar zat, dat dat aanbod wat verbreedt werd. In eerste instantie met wat keuzevakken en inmiddels ook als verplicht onderdeel vanaf het eerste jaar.
Dus dat was vooral de overweging, want ik had een vrij brede maar ook verdiepende interesse in zowel klassieke muziek als populaire muziek en de globale verbreding, zoals muziektradities.
Ik heb destijds wel een aantal keuzevakken gevolgd. Dat vond ik heel erg fijn. Zeker bij zo’n kleine opleiding, en eigenlijk altijd wel, denk ik: dat wat ze kunnen aanbieden heeft uiteindelijk gewoon zijn grenzen. Bij andere opleidingen of universiteiten kijken was heel verrijkend voor mijn studie, om toch echt mijn interesse wat breder te kunnen focussen.
Ik heb destijds ook overwogen om in Groningen in ieder geval keuzevakken of misschien een minor ofzo te volgen, maar daar heb ik uiteindelijk vanaf gezien mede vanwege de reisafstand. Zij hadden toen al, en dat is alleen nog maar gegroeid, een zeer sterk aanbod op het gebied van populaire muziek, ondanks dat ze geen voltijds Muziekwetenschap opleiding hebben. Het is daar geïntegreerd in een bredere kunstopleiding. Daar heb ik dus vanaf gezien, maar het was wel de moeite waard om te kijken wat andere universiteiten in Nederland aanbieden, dus ik ben ook blij dat ik tijdens mijn master wat kennis heb kunnen maken met Utrecht. Enkele jaren nadat ik was afgestudeerd, ik denk 3 jaar nadat ik was afgestudeerd, werd ik gevraagd om les te geven in Utrecht. In de eerste instantie een wat kleinere aanstelling en in de loop der jaren is dat uitgegroeid naar een wat breder vakkenpakket.”
Waar was uw promotieonderzoek opgericht? Op populaire muziek vooral?
“Nee, eigenlijk niet. Dat was een relatief klein onderdeel ervan. Ik heb mijn promotieonderzoek geschreven over een cultuurcriticus, Edward Said. Hij is vooral bekend vanwege het boek ‘Orientalism’ en een aantal gerelateerde boeken over stereotype beeldvorming van het Midden-Oosten en de relatie tussen die stereotype representatie en machtsverhoudingen in de koloniale geschiedenis. Hij heeft ook redelijk wat over muziek geschreven, dus ik heb mijn proefschrift over zijn muziek gerelateerde werk geschreven en de interacties met zijn meer politieke en historische en theoretische geschriften. Uiteindelijk ging slechts één van de vijf hoofdstukken over populaire muziek, omdat hij met name over Europese klassieke muziek schreef. Vandaar een hoofdstuk over pianisten, een hoofdstuk over opera en dus ook een hoofdstuk over populaire muziek, ondanks dat hij daar relatief weinig over schreef. Hij deed af en toe wat uitspraken over populaire muziek, jazz of Arabische muziek en die uitspraken heb ik een beetje kritisch beschouwd in het licht van zijn theorievorming over stereotype beeldvorming en machtsrelaties. Ik heb wel wat ander onderzoek over populaire muziek, onder meer over The Beatles, maar dat is meer een zijpaadje. Dat staat eigenlijk los van mijn proefschrift.”
U liet tijdens colleges van Inleiding in de muziekwetenschap dit jaar vaak voorbeelden van The Beatles horen. Wat vind u zo tof aan hun muziek?
“De muziek specifiek vind ik interessant, dus als liedschrijver, hoe zij werken met muzikale conventies en daar hun eigen draai aan geven en hoe ze daarmee ook inspelen of een betekenis geven aan de liedtekst. De interactie tussen de muzikale vorm, harmonie, ritme enzovoort en de liedtekst vind ik heel erg interessant. Ze spelen heel erg met ambiguïteit, dus in de liedtekst wordt bijvoorbeeld een hele duidelijke stelling gedaan, ‘ik ben verliefd op dit meisje’, maar muzikaal worden daar vraagtekens bij gezet en dan wordt het eigenlijk op een heel erg twijfelachtige manier gezongen, wat betreft de ritmische articulatie of de harmonische of melodische vormgeving. Dat spreekt me heel erg aan aan The Beatles.
Plus dat ze een hele brede, interessante combinatie hebben van verschillende muziektradities. Dus hoe uit die periode muziek waar zij mee bekend waren met elkaar werd gecombineerd, in de zin van klassieke muziek, in de zin van Bach, maar ook van destijds hedendaagse componisten, zoals Stockhausen. Maar ook Indiase muziek en verschillende Amerikaanse muziektradities van Tin Pan Alley of van Rhythm and Blues of Brill Building in pop. Maar ook een beetje meer musical/broadway-achtige genres worden er in verwerkt. Die combinatie is zo ontzettend rijk en daar bleven ze ook zichzelf de hele tijd in vernieuwen, door nieuwe combinaties te zoeken. Dus dat er heel contrasterende muziekstijlen op een hele harmonieuze manier worden gecombineerd. Dat spreekt me ook heel erg aan, dat vind ik heel erg boeiend.
Ik hoop nog meer onderzoek over ze te kunnen doen. Het is op dit moment niet m’n prioriteit wat onderzoek betreft, maar ik hoop in de toekomst het nog verder uit te bouwen. Met name de liefdesliedjes van John Lennon. Wat betreft ambiguïteit vind ik die erg interessant. Ik heb daar één artikel over geschreven, maar er zijn nog wat andere nummers die ik zou willen analyseren vanuit dezelfde insteek.”
Maakt u zelf ook muziek?
“Nee, niet. Nee, ik heb wel klassiek piano leren spelen, dat heb ik in mijn jeugd vrij veel gedaan, totdat ik op kamers ging en er eigenlijk geen plek was voor een piano. Waar ik nu woon is dat ook niet mogelijk, omdat ik vrij hoog woon en het is technisch niet mogelijk om een piano hierheen te verhuizen. De piano van mijn ouders is nu uitgeleend aan vrienden van hen, maar ik hoop dat ik later wel ergens woon waar we de ruimte en de mogelijkheid hebben om een piano neer te zetten en dan hoop ik het weer op te pakken. Het zelf muziek maken is toch een heel andere beleving. Ik was niet heel erg getalenteerd of zo, maar omdat ik vrij lang vrij lang speelde kon ik wel wat leuke muziek spelen. Met name de romantische componisten, en dan vooral Chopin vond ik leuk om te spelen. Dat vind ik ook geweldig om naar te luisteren, maar dat is ook mooi om weg te kunnen spelen. Grofweg tot mijn achttiende heb ik dat gedaan, en daarna slechts incidenteel, het is toen een beetje weggeëbd, helaas. Maar ik hoop het weer te kunnen oppakken!”
Is er bepaalde muziek waar u nu veel naar luistert?
“In ieder geval veel de Beatles, ik blijf ook nieuwe dingen van ze ontdekken. Nu recent heb ik een aantal singletjes van ze gekocht (op dit moment draait Wouter zich om om de singletjes in kwestie te pakken, red.) van Marktplaats en zo. Ik realiseerde me dat de singletjes soms wat variëren van de albums, plus dat een aantal singles überhaupt nooit op album zijn verschenen. Ik was wel al heel bekend met de albums, maar op het gebied van al die singles is er nog van alles te beleven. Dus dat is een soort hobby waar ik dan ook een onderzoeksdraai aan kan geven, dat ik er ook tijdens mijn werktijd naar kan luisteren.
En verder heb ik een verzameling platen, wat vooral jaren ‘60, ‘70 rock muziek is, wat we regelmatig opzetten, in het weekend of zo. Maar wat nog wel een beetje ontbreekt in die collectie is soulmuziek, dat vind ik heel erg fijn. Of wat oudere rhythm and blues muziek, maar dat zit er niet echt tussen, dus als ik dat luister dan is dat via Spotify en dergelijke. Dan heb ik het grofweg over de jaren ‘60 zo’n beetje, van wat recentere muziek luister ik niet een genre of artiest echt actief, het is meer dat als ik een interessant artikel of een interessante recensie over iemand heb gelezen, dat ik dan naar het album ga luisteren. Ik vind het fijn om een beetje op de hoogte te zijn van bepaalde ontwikkelingen, of artiesten waar ik nog niet mee bekend was.
Ik luister ook altijd wel een beetje klassieke muziek, maar dat gaat in fases, wat piano, een beetje symfonische muziek. Opera heb ik een periode wat actiever gevolgd, ook actief naar voorstellingen gegaan, maar ja, afgelopen twee jaar was alles sowieso gesloten op dat gebied, maar het ebde sowieso een beetje weg, omdat het met de kleine sowieso wat lastiger wordt om ‘s avonds voorstellingen te plannen. Dat zijn, als ik zo even nadenk, de voornaamste dingen die ik luister.”
Heeft u tot slot nog een wijsheid die u mee wilt geven aan Hucbaldianen?
“Hmm, even denken, dat vind ik lastig. Er zijn wel een aantal dingen die zo snel te binnen schieten. Ik zeg soms tegen studenten in verschillende contexten, blijf dicht bij jezelf als je een essay schrijft, of bij een werkstuk, of een presentatie die je moet geven, of als je misschien verder wil met een academische carrière, als je nadenkt over een masterscriptie of proefschrift, blijf dicht bij jezelf, omdat je dan daadwerkelijk het meest gemotiveerd bent, en omdat je dan ook de goede achtergrondkennis hebt. Dat is een ding dat me te binnen schiet, maar misschien dat andere mensen dat juist zouden afraden als je een neutralere positie in zou willen nemen. Ik kan niet claimen dat ik die positie heb wat betreft de Beatles, want ik ben er gewoon eerlijk over dat ik het geweldige muziek vind. Omdat je zei van Hucbaldianen, ik heb het zelf heel erg leuk gevonden om met de studievereniging heel actief te zijn, Ragtime was dat in Amsterdam. Dat is een hele fijne omgeving met mensen met een gedeelde interesse, maar ook om jezelf met studiegerelateerde dingen te verbreden en jezelf te ontwikkelen, dus door bijvoorbeeld presentaties te geven, maar ook een studiereis te organiseren, dat zijn voor mij ook hele waardevolle ervaringen geweest. Nou heb ik het idee dat heel veel mensen in de bachelor op de een of andere manier actief zijn bij de studievereniging, er zijn heel veel commissies met heel veel verschillende leuke activiteiten en er worden heel veel dingen op de website gedaan, dus ik denk niet dat het nodig is om studenten dat op hun neus te drukken van ‘ben actief bij Hucbald’, want dat zijn in mijn ervaring mensen sowieso wel. Maar ja dat is dus iets wat ik tijdens mijn studie heel erg mooi vond, actief zijn bij Ragtime.”